vrijdag 13 februari 2015

Over tijd, letters, getallen, en andere onaardse zaken...

Ik mag me graag verdiepen in mystiek en spiritualiteit, en heb dan ook altijd een zwak gehad voor allerlei dingen waarvan ik moest toegeven, dat ze mijn nuchtere natuur en logisch brein tartten. Ik beschouw mezelf als een wetenschappelijk geschoold mens, die zaken pas wil aannemen als hij ze heeft zien gebeuren, en dan ook nog in staat is om de boel uit elkaar te halen, en weer opnieuw in elkaar te zetten om te kijken of het nog steeds werkt...
Dit bijvoorbeeld tot grote wanhoop van mijn vader, toen hij mij een horloge voor mijn verjaardag gaf. Het was een goedkoop prul, want ik kreeg het kreng niet meer in elkaar. Dan was die vulpen van mijn verjaardag daarvoor beter geslaagd, want daar kan ik nog steeds mee schrijven; 50 jaar na dato...
Gelukkig heb ik wel klokkijken geleerd, en weet inmiddels van de meeste dingen hoe laat het is; dankzij Einstein, die me heeft uitgelegd dat er wel degelijk iets bestaat als de verkeerde plek op de verkeerde tijd. Dat hij dat relatief noemde heb ik echter nooit begrepen, want ik weet niet beter...
Tijd heeft me dan ook altijd gefascineerd, net als schrijven en taal. Lezen en schrijven lukte me al voor de lagere school, en toen ik in de vierde klas - groep 6 tegenwoordig - in aanraking kwam met de Engelse taal, ging deze erin als koek. Net als kruiswoordpuzzels, en boeken over Egypte, want om de een of andere reden was mijn vader zich gaan verdiepen in Toet Anch Amon. Vermoedelijk om indruk te maken op zijn omgeving, maar hoe dan ook ik verslond het boek Goden, Graven en Geleerden, geschreven door een Duitser die fout was in de oorlog. Wist mijn pa veel...
Men zou dus kunnen denken, dat ik een pienter knaapje was die het prima deed op school, en een grootse toekomst mij stond te wachten. Helaas was de werkelijkheid minder romantisch. Ik was een uiterst matige leerling met doorgaans slechte rapporten. De lagere school mocht ik verlaten, met vijven en zessen; op voorspraak van de directeur, want ik was een vreemd onaangepast knaapje wat hij liever kwijt was. Ik was uiterst schrander, maar er viel mij weinig te leren, want ik was onvlijtig; aldus mijn laatste rapport. Ik moest het er maar mee doen...
Niet, dat ik het niet wilde. Ik was altijd uiterst nieuwsgierig en leerzaam. Als je me iets voordeed, dan kon ik het. Helaas gold dat niet voor staartdelingen en hoofdrekenen met wisselgeld, want omgaan met geld is nog steeds een probleem. Dat is me waarschijnlijk altijd verkeerd voor gedaan; ik ben namelijk een redelijk goeie spieker. Laat me iets - bij voorkeur - stiekem zien, en ik kijk het af...
Toen de kinderrechter eenmaal had uitgevlooid, dat mijn slechte studieresultaten, en - toen al - de nodige aanrakingen met de wettelijke macht, mogelijk verband hielden met de - voor mij - bedreigende situatie thuis, en dus ook op school en daarbuiten, ging het al rap beter met me. Zoals ik altijd al had gedacht, lag het gewoon aan mijn ouders. Dus die hebben we maar afgeschaft, want als kinderen bij de politie moeten aankloppen voor wat aandacht, dan blijven ze dat doen. Mijn kinderrechter, was dan ook een uiterst verstandig man...
Niet, dat het daarna al snel beter met me ging. Achteraf blijkt toch, dat het uit huis plaatsen van een 12-jarige de nodige trauma's oplevert. Gelukkig blijkt daarnaast, dat het vignet van een verschoppeling die bij voorbaat al mislukt is, ook de nodige privileges kan opleveren. Immers, als men toch al niets van je verwacht, dan kun je je dus in alle rust ontplooien. En wat ook helpt, is dat je als 'delinquent' door de overheid wordt onderhouden. Aldus blijkt, dat het verstrekken van onderdak, kleding, voeding en bewassing, onderwijs en zakgeld - FL. 2,50 per week - nog niet garant staat voor een geslaagde jongeling....
Daarvoor is de puberteit nodig, een periode die door kinderen doorgaans wordt gebruikt, om zichzelf te kunnen ontpoppen tot jong volwassen. Bij voorkeur krijgt men in deze periode ook de gelegenheid om zijn ouders - en overige familie - grondig de maat te nemen, maar dat had ik gelukkig al achter de rug. Tenminste, dat dacht ik, want achteraf is mij gebleken dat deze periode ook zeer nuttig is om de waarde van jezelf als persoon te beïnvloeden. En vooral je normen en waarden...
Reeds op mijn 12e was ik al oud, in die zin dat ik noodgedwongen mijn puberteit had moeten overslaan, met de set normen en waarden die ik tot dan toe had opgedaan. Vanaf dat moment werd ik geacht, het zonder ouders te kunnen stellen...
In ruil daarvoor, werd ik overgelaten in de handen van een justitieel apparaat, dat tot mijn 21e mijn opvoeding, huisvesting/kleding/voeding, scholing en onderwijs, en daarnaast persoonlijk onderhoud zou bekostigen. Als verschoppeling, aan de maatschappij onttrokken. Dat klinkt als een goede overeenkomst, en dat was het ook; want anders was ik er niet meer geweest. Al had me dat een hoop gedoe kunnen besparen...

Het is lastig om uit te leggen hoe ik me toen voelde, want veel tijd om een gevoelsleven te ontwikkelen wat passend was voor iemand die geacht wordt op eigen benen te staan, had ik natuurlijk nog niet mogen hebben...

De periode waarin ik werd geacht, betrekkelijk zorgeloos van mijn puberteit te 'genieten', verzekerd van de onvoorwaardelijke steun van mijn verwekkers en familie - bij voorkeur in een enigszins veilige omgeving - heb ik doorgebracht in een van rijkswege gesubsidieerde instelling. We kunnen hierbij denken aan een jeugdgevangenis of een gesloten inrichting, maar zo erg was het gelukkig nog niet met me gesteld...

Gelegen aan de rand van Gelderland, aan het einde van de Utrechtse Heuvelrug, aan de Bosweg in Amersfoort, is het op zich niet heel bijzonder, en dat is het nooit geweest. Het enige wat deze plek bijzonder maakt, is het feit dat het gelegen is aan de rand van een indrukwekkend natuurgebied; De Treek...

Deze aardige trek vindt men terug op allerlei plaatsen, waar mensen - om wat voor reden dan ook - aan de maatschappij worden onttrokken. Of het nu gaat om bejaardentehuizen, psychiatrische inrichtingen of begraafplaatsen, je kunt er vergif op innemen, dat er een bos in de buurt is. Of een bosje. We worden immers allemaal ooit het bos ingestuurd...

Hoe dan ook, het mag duidelijk zijn dat mijn ontwikkeling vanaf dat moment een nogal sociopathische vorm had aangenomen. Onttrokken aan de ouderlijke macht, en overgelaten aan de nukken van de overheid...



zondag 1 februari 2015

Waarheid, een raadselachtige metafoor...

Op zoek naar de Waarheid

We stellen ons voor, dat we op reis zijn door een voor ons onbekend gebied, zonder uitgebreide mogelijkheden tot nauwkeurige navigatie. Met andere woorden, onze mobiel ligt thuis. Een soort van dropping, zeg maar, waarbij je geblinddoekt en al ergens in een bos wordt achtergelaten. Kortom: u bent het bos ingestuurd. U kent het fenomeen ongetwijfeld, uit uw al dan niet nabije jeugd, of wellicht van een overmoedige trektocht...

We hebben slechts een flauwe notie, over waar we zijn of waar we heen moeten. We hebben slechts enkele Mars repen, pakken chips, frisdrank of andere middelen bij ons - of wat we anders zouden meenenemen naar een onbewoond eiland; behalve een tandenborstel, want we hopen dat we vanavond nog thuis zullen zijn - dus we zullen het niet lang maken. Gelukkig komen we af en toe in aanraking met de bewoonde wereld, zodat we in ieder geval kunnen vragen waar we zijn; en dus ook waar we heen moeten...

Dat is nu eenmaal de mores van reizen, want iedere reis hangt aan elkaar van begin- en eindpunten, en de tijd die daar tussen zit. Je weet pas waar je heen moet, als je weet waar je bent, nietwaar? Of was het andersom? Enfin, dan weet je pas weer hoe laat het is. Maar dit terzijde, we lezen niet allemaal Einstein...

Zo komen wij op een late avond in een uitspanning, waar wij - als overduidelijke landlopers, zonder enige middelen van bestaan - gul worden onthaald. Wij kunnen eindelijk weer eens baden, ons voeden, rusten en bijkomen van de afgelopen ontberingen. De waard schuift ons nog met een knipoog zijn huwbare dochters toe, en wenst ons een goede nacht... Maar helaas, wij moeten verder op onze queeste; en verder hebben we geen cent te makken... Doet u ons maar de hooiberg...

De volgende ochtend vertrouwt de waard ons toe, dat onze reis verder zal leiden naar een plek diep in het bos, alwaar twee broers wonen. Deze broers zijn volmaakte tweelingen, en als zodanig niet uit elkaar te houden. Helaas zijn ze ook elkaars spiegel, want de een spreekt altijd de waarheid, en de ander liegt altijd. Als we daar ooit aan mochten komen, dan moesten we de weg maar verder vragen.

Maar: we konden aan de beide broers maar 1 enkele vraag stellen, want ze waren nogal op zichzelf. Zo drukte de waard ons nog op het hart, terwijl hij wist dat hij ons naar een wegwijzer had gezonden, die mogelijk door de wind inmiddels een andere richting had aangenomen...

Aldaar aangekomen, blijkt de bewoning van de beide broers precies op een splitsing van wegen te staan. De ene weg is goed, en de andere weg is fout. Je mag 1 vraag stellen, aan een identieke tweeling waarvan de ene de goede antwoorden geeft, en de andere de foute antwoorden. Hoe kun je dan nog vragen naar de Waarheid?

Gelukkig hadden we Ron bij ons, onze notoire huisleugenaar, want hij weet na diepgaand onderzoek Alles van de Waarheid; opdat hij deze tijdig en ten allen tijde kan ontlopen. En hij vroeg - zonder blikken of blozen, alsof het zijn dagelijks praktijk voor het ontbijt was - naar een onvervalste leugen, aan een van de beide broers...

Hij vroeg: "We willen naar huis. Waar zou je broer me heen sturen?"

De verpletterende logica achter deze vraagstelling is, dat het antwoord altijd een leugen is; namelijk de verkeerde richting, want zowel de waarheidsspreker als de leugenaar zou de waarheid van zijn broer niet verloochenen. Enfin, het is een lang verhaal over propositielogica, al heb ik er niks van begrepen. We hebben de weg gevolgd, die Ron ons uiteindelijk gewezen heeft, en zijn veilig weer thuisgekomen...

Ik had het hele verhaal eigenlijk al vergeten, totdat ik laatst weer eens in de kroeg zat met Ron, en wij de herinneringen aan deze dropping weer eens ophaalden...

En dat Ron zei: "Het is wel jammer, dat ik niet heb verteld waar we echt heen wilden. Anders had ik nog steeds in dat bos kunnen zitten, met die leuke dochters... Helaas had ik de verkeerde broer te pakken... Daar heb ik een neus voor... Maar die is van Max Tailleur... Proost..."