Het is met horloges, of welke tijdsaanduiders dan ook, hetzelfde als met alles in het leven.
Diegenen die er het minst behoefte aan hebben - of er het minste nut aan ontlenen - hebben er het meeste van; ik heb dat met zonnebrillen, tegenwoordig op sterkte.
Vijftien horloges verdeeld over drie blagen, is voorwaar geen geringe prestatie; hoeveel oma's hebben jouw kids wel niet?
Ik kan je trouwens simpel uitleggen, waarom ze ze nooit (meer) dragen; dan worden ze geacht, te weten hoe laat het is, of op tijd te komen.
Als ervaren moederkloek, had je dat natuurlijk kunnen weten.
Wacht maar tot ze verkering krijgen, of een krantenwijk; dan zullen ze hun klokje nog node missen, mobieltje of niet.
Mijn eerste horloge heb ik zelf gekocht van mijn eerste zelfverdiende loon - nou ja, ik liep een betaalde stage; voor die tijd, had ik geen behoefte aan de juiste tijd.
Dat was eind 1978 - ik was net twintig - bij juwelier Nipshagen; in die dagen kocht je een fatsoenlijk klokje nog 'gewoon' bij de juwelier.
Het was een Seiko, en een van de eerste 'ultra-platte' quartz-gedreven tijdmachines; nep-doublé - het sleet er namelijk af - met een 'krokodillenleder' bandje.
Ik vond het een geil uurwerkje - mannen doen niet aan sieraden - en ik vond dan ook, dat ik het nodig had; al kostte het kreng 485 guldens, het was een nuttige aanschaf.
Ik keek er natuurlijk geregeld op, want het was een genot om te zien hoe de fragiele wijzertjes met astronautische precisie de quartz-tijd bij hielden.
Vooral het fragiele nep-doublé secondenwijzertje was een lust voor het masculiene oog; mannen en speelgoed, wil ik maar zeggen.
Even terzijde: het is dan ook logisch dat horloges steeds groter werden; het was dat, of een bril.
Ik kan mij niet herinneren, of dit fraaie uurwerk mij ooit heeft behoed voor het te laat verschijnen op een afspraak.
Wel weet ik nog dat naarmate je vaker op je horloge kijkt, de tijd niet sneller gaat; eerder het tegendeel.
Het nut van een horloge bewijst zich, als het 'krokodillenleder' bandje het begeeft.
Ervaren horloge-dragers - links-, dan wel rechts-dragend - weten: eerst gaat een bandje stinken, en dan gaat het stuk.
Meestal scheurt het bij het meest gebruikte gaatje; dit proces neemt ongeveer een jaar in beslag.
Het onklaar raken van de telescopische pennetjes, die het geheel aan het horloge-huis verbinden, is ook een veel geziene kwaal.
Dit is zeker het geval, als men 'noodgedwongen' wat vaker van bandje wisselt.
Enfin, op enig moment sta je dus bij zo'n display - eerst bij de juwelier, later bij de V&D - voor een nieuw 'krokodillenleder' bandje.
Op dit moment besef je, waar detaillisten hun geld mee verdienen; het verkopen van accessoires.
De eerste keer stink je daar nog in, en koop je onvervaard een 'echt krokodillenleder' bandje; dat is dan 39,95 meneer - dit was dan in guldens, maar in euro's zal het op hetzelfde neerkomen.
Aangezien je een horloge van 485 guldens niet zomaar aan de kant schuift, zul je dit enige tijd vol houden.
Je zult - uiteindelijk - steeds goedkopere bandjes kopen, die het steeds vaker begeven.
Had ik het al gehad over de batterijtjes?
Het is alleen door mijn niet aflatende wilskracht, en hebzucht - op enig moment kun je zelfs ineens je horloge kwijt zijn - dat ik vijftien jaar met dit klokje heb gedaan.
De laatste vijf jaar van deze periode, verkeerde de Seiko in mijn broekzak tussen het wisselgeld.
Het veronderstelde 'krasvaste' glas werd troebel, en mijn behoefte aan tijdsaanduiding aan mijn pols was sterk afgenomen; het batterijtje bleef leeg.
Niettemin had ik - bij wijze van reserve - een tweede Seiko aangeschaft; zeg maar een soort van bijzit-horloge.
Dit exemplaar was - inclusief de band - van onverwoestbaar roestvrij staal met kogelvrij glas; dit horloge werd kinetisch aangedreven, niks batterijen.
Het was een winkeldochter, dus een koopje; voorzien van stopwatch, en tacho-meter, waterdicht tot op 100 meter; handig voor onder de douche.
Nu is het idee, bij dit soort uurwerken, dat de drager zulks beschikt over een actieve levensstijl.
Als het horloge immers enige tijd in stilstand verkeert, dan zal het onverbiddelijk gaan stil staan.
Krijg je bij zgn. hand-opgewonden horloges nog het signaal van 'achterlopen', dit is bij dit soort niet het geval; pats boem, tijd weg.
Men wordt dus geacht dit horloge continu te dragen, en het te laten bewegen.
Ik word alleen al moe, van het opschrijven van dit proces, maar in het begin loop je dus dapper met je pols te schudden; wanking your watch.
Het zal duidelijk zijn, dat deze mechanische krachten niet zonder gevolgen kunnen blijven.
Niet alleen ervaart de drager al snel verschijnselen van RSI - zo'n klokje weegt toch gauw een ons, of twee - ook de sluiting van de band - klikklak - begeeft het al snel.
Nu kun je natuurlijk een nieuwe onverwoestbare roestvrij stalen band - bij voorkeur van Sieko (geen typo) - kopen.
En dat doe je dan ook, de eerste keer; de volgende keer leg je het horloge op het plankje van de badkamer, en kijkt er nooit meer naar.
Trouwens: ook een roestvrij stalen band gaat stinken, ook als je regelmatig doucht.
Nu zou men verwachten, dat een gezond mens hiervan leert.
Er is immers in de moderne tijd voldoende tijdsbesef in het straatbeeld; je struikelt over de klokken.
Het hebben van een horloge was al geen excuus om te laat te komen, inmiddels is het een nutteloos accessoire.
Er is iets, dat ons drijft om hoogstpersoonlijk de beschikking te hebben over de 'juiste tijd'.
Ik heb zelfs pennen gehad, waar een digitaal klokje in zat, en waarmee je binnen korte tijd niet meer kon schrijven; alleen sterke geesten vervangen dan de vulling; een tweede keer.
Ik heb zelfs pennen gehad, waar een digitaal klokje in zat, en waarmee je binnen korte tijd niet meer kon schrijven; alleen sterke geesten vervangen dan de vulling; een tweede keer.
Ik heb dan ook een derde maal een horloge aangeschaft; dit keer ging ik niet over één nacht ijs.
Het werd een zakhorloge - gemodelleerd naar de klokken op Zwitserse treinstations, dus ijselijk precies - met het formaat van een kompas.
Het geheel was dan ook voorzien van een lederen foudraal, en een draagketting met een clip voor aan de broek; alles in RVS.
Door listig design was de tijd zichtbaar door zowel het foudraal, als de opklapbare deksel die het geheel beschermde.
Klapte men het horloge open, dan werd het een bureauklokje, dan wel reiswekker met alarm.
Helaas moesten er batterijen in; en de draagketting was al snel stuk.
Maar dat is alweer minstens vijftien jaar geleden; wat vliegt de tijd..,
Tijd is overbodige luxe; ik ben er klaar mee.
Tijd is overbodige luxe; ik ben er klaar mee.
(in reactie op Sylvia Witteman, Volkskrant magazine)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten